Gedichten
Waaraan het geluid van een cello doet denken
de cellist Widlund vertelde me dat
er in dit instrument iets huist - een stem
een al heel oude stem waarnaar je zoekt
als je speelt en die je herkent
als je haar vindt
misschien is het dat waarom ik moet denken
aan de oudste geluiden die ik ken, zoals
neuriën, zingen, kreunen, huilen
en ook aan de kleuren van een woud in de herfst
alsof je het heimwee hoort van de cello
naar zijn plek van herkomst
Rutger Kopland
Uit: 'Wat water achterliet',
GA Van Oorschot 2004
Analyse
Onderwerp |
Geluid van een cello |
Hoofdgedachte |
Geluid waarnaar je zoekt |
Rijm/geen rijm |
Geen rijm |
Rijmschema |
- |
Vorm van het gedicht |
4 coupletten, 1 van 1 regel, 1 van 5 regels en 2 van 3 regels. |
Beeldspraak |
Heimwee hoort van een cello, je kunt geen heimwee horen |
Gevoel |
Goed gevoel |
Spreekt mij wel of niet aan |
Spreekt mij wel aan |
Alliteratie |
|
Assonantie |
r.2 vertelde-me |
Herhaling |
- |
Ironie |
- |
Metafoor |
- |
Moraal |
Als je het geluid gevonden hebt, speel je het juiste instrument. |
Gedichten die erbij passen:
Muziek
Ze betrapt de maten van het heden
met een vinger loodrecht op de lippen.
Als trage druppels uit de kraan
of watervlugge zwarte noten
slechts te stelpen door het slotakkoord.
Ze is een bubbelbad waarin je alles mag
bedenken achter ingetogen wimpers.
Regen is ze voor verdorde dromen
en zelfs in gekrompen ribbenkasten
zwelt het schrilste hart tot roos.
De grote vragen speelt ze voor
waarop nooit een ander antwoord
dan de oogst van snelle slakkenhuizen:
hoofse euforie met kippenvel.
En na het ruisen van de coda
blijkt zij net als alles wat
met vorm en tijd behept, verdampt –
© Inge Boulonois
In: Muziek is meer dan luisteren;
Hilversum: Concept, 2009
Luisterend naar de muziek...
Luisterend naar de muziek
die wij vroeger samen hoorden,
ruk ik aan mijn verdriet
als een hond aan een ketting.
Violen en fluiten zweven
een zilveren rag
over de afgrond
totdat de stilte
mij weer insluit.
Onder haar matglazen stolp
ontbrandt opnieuw
het geluidloze gevecht
tussen verwachting en wanhoop
om het niemandsland
van mijn bestaan.
Hanny Michaelis
Uit: Water uit de rots
Van Oorschot / 1957
De muziek
Toen de vraag-krullen der cello's trager
bewogen en het hoofd van de violist
afstierf - laag en lager -
op het gevoelig lichaam der viool,
toen kwam er rust, -
en in dat zwijgend ogenblik
waart Gij, o God,
noch vrede, noch geluk,
maar verruk-
kelijke pijn,
verschrikkelijke lust.
Karel van den Oever (1879-1926)